Bijdrage: werk & inkomen en participatiewet
dinsdag 16 december 2014 Na het vragenkwartier leverde Bert Doek namens de ChristenUnie/SGP opnieuw een bijdrage aan de raadsvergadering van 16 december. Met resultaat: bij de behandeling van de uitvoeringsnotitie Werk & Inkomen en de Verorderingen Participatiewet wist hij de hele raad achter zijn motie te krijgen om na een tegenprestatie voor een uitkering een certificaat te geven.
De participatiewet die 1 januari 2015 van kracht wordt verdient een positieve benadering. De gedachte erachter past prima binnen het brede kader van de 3 decentralisaties. Mensen eerst aanspreken op hun eigen mogelijkheden om te zoeken naar een duurzame oplossing voor ervaren problemen. Of dat nu een zorgvraag is of een arbeids- of inkomensprobleem. En vanuit de eigen mogelijkheden schalen we op naar het inzetten van zwaardere instrumenten. Niet dreigend, maar stimulerend.
Dat gezegd hebbend kom ik bij de verordeningen:
- De re-integratieverordening
Onze fractie wil inzetten op een duurzame uitstroom naar werk. Maar wat verstaan we eigenlijk onder duurzame uitstroom? Moeten we dat vertalen in tijd, 6 maanden of een jaar? Voor onze fractie is duurzame uitstroom niet alleen gekoppeld aan het aantal maanden dat een werknemer bij een werkgever geplaatst wordt, maar vooral aan de mogelijkheden die de werknemer heeft om door te stromen of als dat nodig is van werkgever te veranderen. Dat vraagt in veel gevallen een actieve inzet van de werkgever om de werknemer te scholen en te begeleiden. Wordt daarin voorzien binnen de re-integratieverordening? Zo ja hoe dan? We zijn benieuwd wat andere fracties verstaan onder duurzame uitstroom.
Art.5 van de re-integratieverordening biedt het college de mogelijkheid subsidieplafonds in te stellen. Dit draagt het gevaar in zich dat het budget leidend is voor de inzet van voorzieningen. Wij draaien het graag om. Kijk per persoon naar de benodigde investering en de maatschappelijke opbrengst daarvan. Besluit op basis daarvan of het verantwoord is de investering te doen. Graag reactie.
- Loonkostensubsidie
In de verordening is in artikel 3 een 'kan-bepaling' opgenomen bij de no riskpolis, waardoor een werkgever nog maar moet afwachten of de no riskpolis geboden wordt. Waarom staat niet gewoon in de verordening: de gemeente verstrekt een no riskpolis, als aan de gestelde voorwaarden wordt voldaan? Dit is voor elke werkgever duidelijk. En daar is deze verordening toch voor bedoeld.
Vorige week heeft collega Bac samen met het CDA een amendement ingediend voor enige onderhandelingsruimte bij het verstrekken van loonkostensubsidies om de kans op plaatsing van een werkzoekende te vergroten. Een meerderheid van de raad wees dit af. Op basis van het schriftelijke antwoord op een gestelde vraag tijdens de commissiebehandeling, lijkt het nu toch mogelijk te zijn om in ieder geval het participatiebudget naast de loonkostensubsidie voor garantiebanen in te zetten. Dat moeten we dan ook willen inzetten als dat nodig is. Wij vinden het belangrijk dat de drempels voor werkgevers om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen zoveel mogelijk worden weggehaald. Alleen de inzet van loonkostensubsidie zal vaak niet genoeg zijn, een werkgever heeft ook met andere kosten te maken… Wordt ons standpunt gedeeld?
- De tegenprestatie
Het begrip tegenprestatie heeft een wat negatieve klank. En dat is eigenlijk best jammer. Kunnen we dit term tegenprestatie niet wijzigen in ‘bijdrage aan de maatschappij’, afgekort als een BAMmetje? Als we dat bammetje op een slimme manier inzetten dan brengt dat een baan wellicht dichterbij en kan de werkzoekende zijn eigen bammetjes verdienen.
Onze fractie wil dat de tegenprestatie zoveel mogelijk als een stimulerend instrument wordt ingezet, waar de werkzoekende ook zelf iets aan heeft. We realiseren ons dat de tegenprestatie geen re-integratie-instrument is. Maar door zoveel mogelijk aan te sluiten bij de vaardigheden van de betreffende werkzoekende kan het wel een bijdrage aan de re-integratie leveren. Wat vindt de raad van het idee om een werkzoekende die een tegenprestatie verricht na afloop ook een certificaat te geven waarop staat welke vaardigheden de werkzoekende in het verrichte werk heeft laten zien? Daarmee wordt de tegenprestatie ook een kans voor de werkzoekende. Deze positieve feed-back kan wellicht in het re-integratieproces behulpzaam zijn.
Artikel 4 van de verordening: "de persoonlijke situatie en individuele omstandigheden van een belanghebbende moeten in aanmerking worden genomen". Kan het college toezeggen dat dit in ieder geval betekent dat de verplichting die is gekoppeld aan de tegenprestatie niet geldt voor alleenstaande ouders met kinderen in de basisschoolleeftijd?
Tenslotte, in de uitvoeringsnotitie is opgetekend om halverwege 2015 een evaluatiemoment in te bouwen. Uitstekend idee. Betekent dit dat we voor de zomer een rapportage kunnen verwachten?
Bert Doek