Bijdrage: Bespreking rapport Rekenkamer inzake Inkoop Jeugdhulp

J. Snoei 2 - Nieuwsberichtdonderdag 07 maart 2019

Bijdrage agendapunt 9: Bespreking rapport Rekenkamer inzake Inkoop Jeugdhulp

12 februari 2019

Voorzitter,

De fractie van de ChristenUnie/SGP dankt de rekenkamer voor het uitvoeren van het voorliggende onderzoek. We hebben op de avond waarop het onderzoek werd toegelicht al aangegeven dat het voor ons nuttige informatie heeft opgeleverd waar we mee aan de slag kunnen en willen. De antwoorden op onze technische vragen vindt onze fractie wel wat summier. We willen onze bijdrage in de eerste termijn vooral richten op de zes aanbevelingen van de rekenkamer en de reactie van het college op de verschillende punten.

Voorzitter, aanbeveling 1 heeft betrekking op het inzicht in lokale knelpunten en ambities. In de reactie van het college wordt vooral verwezen naar het IBSD als basis. Wanneer we ons dan specifieker richten op knelpunten en ambities voor wat betreft Jeugd dan zien we deze weliswaar terug in het actieplan Jeugd dat afgelopen vrijdag is toegestuurd, maar naar onze mening onvoldoende in integraal verband in het IBSD. Hier komen wij bij de behandeling van het IBSD nog op terug.

Aanbeveling 2 gaat in op de monitoring op financiën en kwaliteit en daarbij een weg te vinden om dit met elkaar te bespreken. Daarnaast beveelt de rekenkamer aan om een raadscommissie sociaal domein te overwegen, hier komen we later nog even op terug. Op dit moment vinden wij de monitoring onvoldoende ingeregeld. De informatie komt op verschillende momenten en in verschillende vormen naar de raad (voorbeelden de voortgangsrapportages, verschillende cliëntervaringsonderzoeken, de programmabegroting, jaarstukken) en is daarmee versnipperd. We vinden het dan ook positief om in het actieplan jeugd te lezen dat er gewerkt wordt aan een integrale factsheet sociaal domein. Onze fractie zou graag zien dat de Raad vroegtijdig bij de inhoud hiervan wordt betrokken, om de gezamenlijke informatiebehoefte te kunnen bepalen in samenhang met de administratieve lasten voor zowel gemeente als aanbieders. Daarnaast denken wij dat het goed is om de frequentie waarmee de informatie naar de Raad komt met elkaar te bespreken.

En dat brengt ons automatisch bij aanbeveling 3 van de rekenkamer: onze fractie ziet een tegenstelling tussen het belang van goede monitoring en de aansluiting daarvan op lokale doelen enerzijds, en de administratieve lasten (AL) voor zorgaanbieders en gemeente bij het uitvragen van de hiervoor benodigde gegevens anderzijds. We vinden het zeker goed om rekening te houden met de AL, tegelijkertijd kun je om het lokaal passend te maken ons inziens niet om enige AL heen. Wij zouden daarom ook graag meer inzicht willen hebben in de ervaren administratieve lasten door professionals en organisaties. Een programma en een protocol zijn één kant van de medaille, de ervaren lastendruk is de andere kant ervan, en minstens zo relevant. Daarnaast zouden wij de suggestie willen meegeven om ook de werkgroep met aanbieders – genoemd in de collegereactie op aanbeveling 3 – nauw te betrekken bij de totstandkoming van de integrale factsheet sociaal domein. Het is goed om onze lokale behoefte aan monitorings- en sturingsinformatie met hen te bespreken en waar noodzakelijk af te stemmen op de beschikbare informatie.

Aanbeveling 4 is gericht op het uitvoeren van een onderzoek naar de meest logische samenwerkingen en de mogelijkheid tot verdere integratie op lokaal niveau. Wij missen in de reactie van het college de visie op het onderzoek naar de meest logische samenwerkingen. Kan de wethouder hier nog nader op ingaan? Wordt nog onderzocht of de huidige verschillende regionale samenwerkingsverbanden nog het meest logisch zijn in samenhang met elkaar of is het college met de huidige verbanden tevreden?

Dan aanbeveling 5 om een onderzoek te doen naar de verschillende bekostigingssystematieken. Op de toelichtingsavond werd aangegeven dat de huidige manier van bekostigen (P x Q) zijn beperkingen heeft als het gaat om de ruimte die ermee wordt gegeven aan de aanbieders om innovatie door te (kunnen) voeren en hen uit te dagen om meer aan preventie te doen. Tijdens de toelichting kwam ook het vertrouwen tussen gemeenten en aanbieders bij de verschillende systematieken ter sprake. Hoeveel ruimte laten we aan de aanbieders om de jeugdzorg passend in te vullen? Tegelijkertijd zullen ook aan resultaatgericht bekostigen nadelen zitten; in de collegereactie geeft u bijvoorbeeld aan dat een ander bekostigingssysteem onrust met zich mee kan brengen en gepaard kan gaan met juridische risico’s. Wij zouden in het onderzoek – dat al in uw reactie wordt aangekondigd – dan ook graag de verschillende voor- en nadelen terug zien komen en niet alleen de variant die volgens u het beste past bij de visie en vastgestelde uitgangspunten.

Dan aanvullend onze gedachten bij aanbeveling 6: de vorige raadsperiode hebben we als leden van de commissie besloten om de Programmacommissie Decentralisaties en Transformatie op te heffen. Daarnaast is de werkgroep Sociaal domein breder getrokken en op dit moment nemen alle fracties hieraan deel. Nu is de aanbeveling van de rekenkamer aan de individuele gemeenteraden om te overwegen een raadscommissie op te richten. Onze fractie vindt een structurele programmacommissie Sociaal Domein op dit moment niet per se nodig. Wat ons betreft worden de leden van de werkgroep Sociaal Domein op incidentele basis – als daar inhoudelijk aanleiding toe bestaat – door het college uitgenodigd voor een extra vergadering. Voor ons als raadsleden bestaat ook altijd de mogelijkheid om deze werkgroep indien gewenst bij elkaar te roepen. Het voordeel is dat er op dat moment een duidelijke agenda voorligt. Op de toelichtingsavond is daarnaast vanuit de Raad van Gouda de suggestie gedaan om een regionale commissie sociaal domein in het leven te roepen. Onze fractie staat hier in eerste instantie welwillend tegenover, mits ook daar duidelijk is wat er besproken wordt – een duidelijke agenda – en welke plaats en rol deze commissie heeft in het geheel aan samenwerkingsverbanden dat al bestaat. Wij zijn benieuwd naar de visie van de andere fracties op dit punt.

Dankuwel.

« Terug